Pasen is het belangrijkste christelijke feest in het liturgische jaar, volgend op de Goede Week. Christenen vieren deze dag vanuit hun geloof dat Jezus uit de dood is opgestaan, op de tweede dag na zijn kruisiging. Pasen duurt twee dagen en wordt gevierd op een zondag en maandag. Beide dagen worden wel afzonderlijk eerste en tweede paasdag of paaszondag en paasmaandag genoemd. Het christelijke Pasen verwijst ook naar de vijftig dagen durende periode van het kerkelijke jaar vanaf het paasfeest tot Pinksteren. De periode van het paasfeest tot Hemelvaartsdag duurt veertig dagen. Katholieken mogen gedurende de vijftig dagen durende periode hun jaarlijkse paasplicht vervullen. Op Witte Donderdag was Jezus op de Olijfberg en werd hij verraden door Judas Iskariot. Hierop werd hij gearresteerd door soldaten die in dienst waren van de hogepriester. De Joodse leiders wilden hem ter dood veroordelen, maar dat mocht alleen de Romeinse gouverneur, Pontius Pilatus, doen. Pilatus verklaarde echter in het openbaar niets te zien waarom Jezus ter dood zou moeten worden veroordeeld. De aanklagers bleven echter aandringen. Pilatus gaf nu de keus tussen Jezus en een moordenaar, veronderstellend dat het volk niet een misdadiger zou vrijlaten. Opgehitst door de leiders koos het volk echter voor vrijlating van de misdadiger Barabbas in plaats van Jezus. Jezus werd door Pilatus veroordeeld tot de dood aan het kruis.